Begrijpend lezen | Spoorboekje Leesstrategie |
Spoorboekje Leesstrategie
In het onderstaande voorbeeld verkennen de kinderen van een vijfde klas de tekstsoort ‘spoorboekje’.
De kinderen krijgen allemaal een spoorboekje waarin alleen de tijden van de intercity’s staan.
De kinderen kijken verbaasd.
Ze bladeren wat door het boekje en de meeste kinderen leggen het weer terug op de hoek van hun tafel:
Leerkracht: |
Hé, gaan jullie niet lekker zitten lezen? Wat is het eerst waar je aan denkt als je zo’n boekje krijgt, Jojanneke? |
Jojanneke: |
Dat de treinen niet op tijd rijden meestal. |
Jolien: |
Dat er niet echt veel te lezen in staat. |
Pim: |
Het zal wel, en dan leg ik het weer weg. |
Roberts: |
Aan mijn vriend, want die vader die werkt bij de NS. |
Valerie: |
Wat moet ik ermee? |
Leerkracht: |
Heel goed. Amy, wat denk jij als je zo’n boekje op tafel krijgt en ik vraag of je lekker gaat zitten lezen? |
Amy: |
Ik vind het niet lekker; ik vind het saai. |
Leerkracht: |
Ja, het zijn geen boekjes die je echt voor je ontspanning gaat lezen, hé. Saai, wat moet ik ermee? Hoe kan ik dit nu lezen? Heb jij nog een reactie, Sietse, wat dacht je? |
Sietse: |
Als ik het thuis in de brievenbus had gekregen en ik had er gewoon kort in gekeken dan had ik het op tafel gelegd en meteen iets anders gedaan. |
Amber: |
Ik denk ‘Hoe werkt zoiets eigenlijk?’ |
Leerkracht: |
Ja, daar gaan we het straks nog over hebben. |
Simon: |
Dit lees je toch niet lekker; hier zoek je wat door heen. |
Leerkracht: |
Dat is heel belangrijk wat je zegt, dat is een hele goede manier van lezen van zo’n spoorboekje. |
(In schema lezen van teksten bij lezen van informatieve teksten: klas 3 teksten naslagwerken, hier door idem + op 5e klas niveau, oriëntatie: leesstrategie bepalen)
Aan de hand van een spoorboekje wordt even in het bewustzijn getild wat de meeste kinderen al eens hebben ervaren: iedere tekstsoort vraagt om een eigen benadering. Voor de tekstsoort spoorboekje leent een zoekende leesstrategie zich het beste.